STANDPUNTEN OMTRENT HET DOELVERMOGEN VAN NBB

In een ander belangrijk financieel schandaaldossier uit de recente geschiedenis van ons land valt een vergelijkbaar feit vast te stellen:

De auteur (Wim Van Den Eynde) legt in het Hoofdstuk 16 uit wat “Feitelijkheden” zijn (“Voies de fait”):

Voies de fait. Feitelijkheden. Het is het sleutelelement in het Fortis-arrest van Paul Blondeel en Mireille Salmon.

Een voie de fait is een concept uit het administratief recht.
Het gaat om een daad, gesteld door een overheid, waarbij deze overheid niet het recht had om deze daad te stellen, waarbij deze daad op illegale wijze een (zware) schade heeft veroorzaakt aan een fundamentele vrijheid, zoals bijvoorbeeld het private eigendomsrecht.

De rechtbanken, en waarschijnlijk de Wetgever zelf ook, zal in de toekomst moeten bekijken in hoeverre men met de invoering van het Artikel 9bis zijn boekje te buiten is gegaan, zich schuldig heeft gemaakt aan “voies de fait”…
Of, net zoals de auteur in Fortisgate het stelde: “Een werkelijke stresstest voor Justitie !!

Het Artikel 9bis regelt (noch wijzigt) op geen enkele manier de eigendomsrechten (over de – gerealiseerde – meerwaarden) van het doelvermogen van de Nationale Bank van België !!

NIET op het moment dat die meerwaarden effectief worden gerealiseerd,
NIET op het moment van een eventuele vereffening van de vennootschap.

Of blijft men de stelling verdedigen dat het over “de officiële externe reserves van de Belgische Staat gaat?

Het IMF en de ECB eisen in ieder geval totale transparantie omtrent de exacte eigendomsrechten over deze activa. Het is hoog tijd dat de NBB de nodige inspanningen hiertoe levert.

Het begrip “doelvermogen” staat dus op zich. Feit welke de vergelijking met andere nationale centrale banken essentieel maakt. Wat betekent “doelvermogen” voor die andere NCB’s als het over de uiteindelijke eigendomsrechten gaat?

Een alles zeggende illustratie van het spel met woorden. Het fundamentele verschil tussen:

Van België ” en ” Van de Belgische Staat

Essentiëel – Aandachtspunten:

Wanneer de Nationale Bank van België effectieve resultaten realiseert verbonden aan haar activa welke door het Internationaal Monetair Fonds worden beschouwd als “de officiële externe reserves”,
dan worden deze als volgt verwerkt:

Haar deviezenvoorraad:

alle winsten, opbrengsten, verliezen en kosten worden verwerkt via de resultatenrekening van de vennootschap.
En maken desgevallend onderdeel uit van de te bestemmen jaarwinst van de NBB !

Haar vorderingen op het Internationaal Monetair Fonds:

alle dividenden en rentebaten worden verwerkt via de resultatenrekening van de vennootschap.
En maken onderdeel uit van de te bestemmen jaarwinsten van de NBB !

Haar goudvoorraad:

Afhankelijk van de aard van de transactie waardoor de resultaten worden gerealiseerd:

  • Alle verliezen of negatieve gevolgen bij een latere herbelegging naar goud, welke niet kunnen worden opgevangen via een toereikend saldo van de onbeschikbare reserverekening:
    via het jaarresultaat of andere reserves (via het eigen vermogen van de NBB dus)
  • Alle meerwaarden, gerealiseerd via transacties niet geregeld door het Artikel 30 van de Organieke Wet (dus via elke andere transactie dan een arbitrage naar andere officiële externe reserve-activa):
    maken desgevallend onderdeel uit van de te bestemmen jaarwinst van de NBB !
  • Alle meerwaarden, gerealiseerd via arbitragetransacties (geregeld door het Artikel 30):
    • worden onbeschikbaar gemaakt voor winstuitkering, dienen verplicht te worden geboekt in de “onbeschikbare reserverekening”.
    • Gezien de bepalingen van het Artikel 30, en het ontbreken van enige andere wettelijke bepaling:
      de onbeschikbare reserverekening maakt onderdeel uit van het eigen vermogen van de NBB !

Wanneer de ECB, in navolging van het Artikel 30 van de Statuten van het ESCB de volledige goudvoorraad van de NBB opvraagt, dan vallen de volledige niet gerealiseerde meerwaarden op de goudvoorraad (nagenoeg 8 miljard euro) in de te bestemmen jaarwinst !!

ALLE resultaten,
verbonden aan “de officiële externe reserve-activa” van België,
de volstrekte en de uitsluitende eigendom van de Nationale Bank van België nv,
zijn toe te rekenen tot het eigen vermogen van de NBB !

Doelvermogen” doet hier absoluut niets terzake!
De oorspronkelijke bedoeling van de Wetgever (in 1989) was de omvang van de externe reserves voldoende groot te houden, zodanig dat de NBB haar opdrachten kon blijven vervullen. Hadden arbitragetransacties (toen) geleid naar effectieve realisatie van de enorme meerwaarden op de goudvoorraad, en deze zouden in aanmerking zijn gekomen om te worden uitgekeerd aan de eigenaars van de centrale bank, dan zouden de werkmiddelen aanzienlijk kunnen gedaald zijn.
De bedoeling was: verplichte reservering, geen uitkeringen aan de eigenaars, zodanig dat de vennootschap ongestoord haar doel kon blijven dienen. Net zoals in andere landen (zie Nederland), doch daar bleef men eerlijk en worden de meerwaarden in een beschikbare reserverekening geboekt, en ook op de balans getoond als effectief eigen vermogen.

Wanneer al die resultaten gerealiseerd op deze specifieke activa
1) op dezelfde manier tot het eigen vermogen worden gerekend zoals dit het geval is voor meer- of minwaarden op onroerende eigendom, of om het even welke andere eigen activa,en
2) ofwel als winsten worden uitgekeerd ofwel toegevoegd worden aan de reserves, en
3) dus uiteindelijk de eigenaars van de vennootschap WEL toekomen:

” WELK VERSCHIL MAAKT DE TERM DOELVERMOGEN HIER DAN ?
IN DE FEITEN ?? “

Illustratief:

De vorderingen op het Internationaal Monetair Fonds (IMF) maken een belangrijke component uit van de officiële externe reserves van België.

Uit de volgende documenten blijkt overduidelijk dat de Belgische Wetgever, middels o.a. de Wet van 9 juni 1969, het bij herhaling en heel nadrukkelijk stelt dat de Nationale Bank van België alle rechten die de Belgische Staat bezit als lid van het Internationaal Monetair Fonds als EIGEN TEGOEDEN op haar balans tot uiting moet brengen!

Ofwel:
de Belgische Staat bezit de rechten als lid van het Internationaal Monetair Fonds,
de Nationale Bank van België is de enige en volstrekte eigenaar van de activa !

Wanneer het Internationaal Monetair Fonds nieuwe officiële externe reserve-instrumenten creëerde (de trekkingsrechten) diende een bijzondere algemene vergadering te worden georganiseerd om een wijziging van de Statuten mogelijk te maken.
De Wetgever bepaalde hierbij dat “de valutareserves van een nieuwe soort” voor de Nationale Bank van België “eigen activa uitmaken” en ook als “eigen tegoeden op de balans dienen geboekt” te worden.
Deze “eigen tegoeden” dienden als (toen nog bij wet verplichte) “indekking van haar direct opvraagbare verplichtingen”. Ofwel, opnieuw: de NBB staat met al haar eigen activa in voor de terugbetaalbaarheid van al haar eigen schulden!

Wanneer de Wetgever en de toenmalige Gouverneur van de Nationale Bank van België herhaaldelijk en met zoveel nadruk stellen dat:
de NBB ten volle de eigenares is van de rechten die de Belgische Staat bezit als lid van het Internationaal Monetair Fonds,
en dat krachtens de wettekst (artikel 2 van de wet van 9 juni 1969) de Nationale Bank als deze activa als eigen tegoeden moet boeken,
dan werd hier elke twijfel weggenomen inzake de werkelijke eigendomsrechten.

Eveneens verhelderende standpunten:

” (..) al deze activa zijn op een in goud bepaalde basis uitgedrukt. Het mag dus worden gesteld dat deze activa dezelfde kenmerken als goud vertonen, waardoor ze met goud kunnen worden gelijk gesteld. “

De verbintenissen op zicht van de Bank moeten tot een bedrag van ten minstens één derde gedekt zijn door:
HAAR tegoeden in goud, door HAAR schuldvorderingen in goud op de internationale financiële instellingen, en door HAAR activa die de Bank krachtens de wet als eigen tegoeden boekt (verbonden aan de rechten die de Staat als lid van het IMF bezit).

Deze teksten, verklarende uiteenzettingen vanwege het bestuur aan de eigenaars van de vennootschap en wetteksten, lopen over van bevestigingen als: “de goudreserves van de Bank, “de Bank haar reserves“, “ten volle eigenares“, “het metallieke goud dat toebehoort aan de Bank“, enz..
En vooral ook: er werd toen nog een correct gebruik en essentieel onderscheid gemaakt van “de rechten van België” en “ten volle eigenares en tegoeden van de NBB”.

NERGENS viel in 1969 te noteren dat deze nieuwe component van de officiële externe reserve-activa van België, noch de bestaande goud- of deviezenreserves, de eigendom zouden uitmaken van de Belgische Staat. Wel integendeel.

Dit werd pas geleidelijk ingevoerd vanaf 2002, via de term “doelvermogen” in het Artikel 9bis!

De Gouverneur van de NBB op de buitengewone AV van 5 september 1969:

De nadruk dient te worden gelegd op het feit dat:
indien het goud en de schuldvorderingen in goud van de Bank haar onvoorwaardelijk toelaten op ieder ogenblik de vreemde munten te verwerven die nodig zijn voor de internationale betalingen, (..).
Deze overweging verantwoordt het gelijk stellen van deze elementen met de eigenlijke goudreserves.”

En ook:
De goudvoorraad van de Bank wordt nog enkel aangewend voor de behoeften van de internationale betalingen.”

We komen dan uit bij de vergelijkbare Nationale Centrale Bank van het ESCB:
De Nederlandsche Bank:
De goudvoorraad vervult geen rol als directe dekking van geld, maar draagt wel bij aan het vertrouwen in geld en de soliditeit van de Nederlandsche Bank en daarmee ook van Nederland. Als ultiem reserveactivum kan goud in een crisis worden ingezet om grensoverschrijdende betalingen gaande te houden (bijvoorbeeld door het in onderpand te geven). De beschikking hebben over een ultiem reserveactivum is voor een kleine, open economie als de Nederlandse het belangrijkste motief om goud aan te houden.

Het loont dan toch de moeite om de standpunten en duidelijke teksten van de Gouverneur van de NBB en de Wetgever uit 1969 te vergelijken met de nog steeds transparante en onbetwistbare standpunten van DNB:
de goudvoorraden van beide centrale banken hadden na Bretton Woods dezelfde functie (van ultiem reserveactivum) en waren de volstrekte eigendom van beide centrale banken.

Bij NBB heeft men onderweg, in 2002, een onsamenhangende nieuwe visie aangenomen.

Om de standpunten dan helemaal duidelijk en onbetwistbaar te maken:

Op 16 december 2013 dient Minister van Financiën Koen Geens een wetsontwerp in (DOC 53, 3251/001), betreffende “de aanwending van de door het IMF uitgekeerde buitengewone winsten van de goudverkoop.

Vaststellingen:

De vorderingen bij het IMF (staan op naam van en) zijn de uitsluitende eigendom van de NBB.

Als het IMF dividenden uitkeert, dan doet zij dat aan de NBB, als eigenaar van de reserves!

Deze ontvangen dividenden maken deel uit van de resultaten van de vennootschap NBB nv.
En maken onderdeel uit van de te bestemmen winsten: ze worden ofwel gereserveerd en/of uitgekeerd aan de aandeelhouders!

De “Memorie van toelichting” beschrijft werkelijk op treffende wijze hoe het eigendomsrecht over “het doelvermogen” is geregeld!

En op welke manier de Belgische Staat HAAR eigen inkomsten kan verkrijgen uit (HAAR eigen?) officiële externe reserve-activa !

De Belgische Staat ontvangt “haar deel” uit de samenwerking met het IMF op onrechtstreekse wijze, in haar hoedanigheid van aandeelhouder van de NBB!
En deelt deze opbrengsten met de andere aandeelhouders (weze het dat die bedrijfsresultaten sedert 2009 op een onrechtvaardige manier worden verdeeld, resultaat van een ander misbruik van de wetgevende macht).
Het betreft hier dus geen “inkomsten die rechtstreeks de Staat toekomen”.

Als België de akkoorden wil nakomen en de “subsidy account” bij het IMF moet spekken via giften, doet zij dit (nu “budgetneutraal”) met eigen middelen. Zij doet dit zogenaamd met de gelden die zij als aandeelhouder van de NBB ontvangen heeft.

Wat stellen we hier vast, en wat denkt u dan? Welke vragen stellen zich dan nog?

Het lijkt mij dat, bij een correct taalgebruik (“België” / “Belgische Staat“), het wel degelijk duidelijker wordt wat de reikwijdte is van “de officiële reserves van België” en hoe de werkelijke eigendomsrechtenvan de Belgische Staat” zich daarbij verhouden?

Het IMF verkoopt een deel van haar goudvoorraad, verwerkt de winsten via haar resultatenrekening, en keert (logisch) de opbrengsten uit aan de eigenaars van de ingebrachte middelen.

En dit is dus duidelijk niet de Belgische Staat (noch haar burgers), doch wel de Nationale Bank van België nv (en haar aandeelhouders) !

De resultaten van de deviezenvoorraden en van de vorderingen op het IMF komen WEL rechtstreeks in de resultatenrekening van de NBB terecht.

Wat maakt die ene andere component van de “officiële externe reserves” (de goudvoorraad dus) dan toch wel zo bijzonder dat (en dan nog uitsluitend) de meerwaarden ervan aan de Belgische Staat en haar burgers zouden toebehoren??

Uitsluitend het blinde en niet consequent invoeren van een bepaling “doelvermogen” in de organieke wet ??

Waarom toch ontvangt de Belgische Staat NIET rechtstreeks zelf de meerwaarden en opbrengsten van de officiële externe reserves “van de Belgische Staat” ?

Wel, het enige mogelijke antwoord is heel simpel: omdat het de officiële externe reserves van BELGIË zijn !!

En omdat die activa de uitsluitende eigendom zijn van de Nationale Bank van België nv !!

Zoals de Wetgever het in 1969 uitdrukkelijk ook heeft gesteld!

De Nationale Bank van België is een atypische naamloze vennootschap.

Waarschijnlijk wel. Maar: is de NBB ook een atypische centrale bank?
En wat zou die situatie in België dan toch zo anders maken dan die in de andere landen?

Ook andere centrale banken vervullen hun opdrachten “in het algemeen belang”, en worden verondersteld hun vermogen (waaronder “de officiële externe reserves van hun land”) in te zetten om dat doel te dienen. Wat natuurlijk bepaalde beperkingen zal inhouden, waardoor winstmaximalisatie niet altijd kan worden nagestreefd.

Ondanks dit gegeven, en ondanks het feit dat de centrale banken van die andere landen slechts één aandeelhouder hebben, blijft men ook daar de volle eigendomsrechten (ook over de officiële externe reserves) toch uitsluitend aan de centrale bank toekennen.

En het enige recht dat de Staat van dat land heeft (en eventueel beperkt kan laten gelden) is in haar hoedanigheid van aandeelhouder van die vennootschap.
Als (slechts één van de) EIGENAAR(s).

Laat er nu precies bij één van de enige landen waar er ook privé-aandeelhouders zijn, op deze regel een afwijking bestaan. Precies in dat ene land acht men het nodig “De Staat” op te splitsen in “een Soevereine Staat” en “een Staat als aandeelhouder”. Waarbij die Soevereine Staat zich dan zonder enige gène steeds meer preferente rechten (op de meerwaarden van één component van de officiële externe reseves) meent te mogen toekennen.

Met welk argument?  Heeft zij het vermogensbestanddeel (de goudvoorraad) aan de vennootschap overgedragen, ter beschikking gesteld? Zonder opmaak van enige overeenkomst, zonder een correcte verwerking in de balans? NEEN!

Waarom dan wel? Men heeft niet het respect voor onze Grondwet opgebracht, en de nodige belastinggelden aangewend om de privé-aandeelhouders uit te kopen. Om op die manier hun eigendomsrechten te verwerven, en dan wel in dezelfde situatie te verkeren van alle andere staten.

Het gemengd aandeelhouderschap is een historisch feit. De gemaakte beleidskeuzes zijn historische fouten.

Maar hiervoor zijn de privé aandeelhouders zelf NIET verantwoordelijk !!

Respecteer hun aanwezigheid in het kapitaal,
EN hun uiteindelijke eigendomsrecht !!