(de) Weg van de democratie ..

Democratie (van het Grieks δῆμος/dèmos, “volk” en κρατειν/kratein, “heersen”, dus letterlijk “volksheerschappij”) is een bestuursvorm waarin de wil van het volk de bron is van legitieme machtsuitoefening. Men onderscheidt directe democratie, waarin burgers persoonlijk stemmen over wetten, besluiten en benoemingen, en indirecte democratie, waarin het volk zich laat vertegenwoordigen door een gekozen orgaan, zoals een raad of parlement.

In een democratie is de voltallige bevolking soeverein en is alle autoriteit gebaseerd op de (minstens theoretische) instemming van het volk. Deze bestuursvorm is gebaseerd op het menselijke gelijkheidsideaal. Als iedereen vrij en gelijk in rechten en plichten geboren is (zoals in het eerste artikel van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staat) dan heeft ook niemand méér recht dan een ander om bepaalde wetten vast te stellen of beslissingen te nemen.

Onze verkozen “vertegenwoordigers van het volk” organiseren zich in politieke partijen, om onze belangen beter te kunnen verdedigen. De vraag stelt zich echter meer en meer of de belangen van hun partijen niet belangrijker zijn geworden dan die van het volk. Heeft particratie er niet toe geleid dat “vertegenwoordigers van het volk” enkel nog geïnteresseerd zijn in onze stem? Hebben onze mening en onze fundamentele rechten voor hen ook nog enige waarde, of heeft de particratie zich boven de democratie gemanoeuvreerd? Er bestaat nogal wat twijfel bij de bevolking.

Ontvangt het volk, in onze indirecte democratie, nog alle noodzakelijke en waarheidsgetrouwe informatie, essentieel om te kunnen oordelen en in te stemmen met het beleid vanwege de verkozen vertegenwoordigers van het volk? Opdat zij hun verkregen autoriteit zouden mogen behouden.

De eigenaars van een vennootschap horen ten allen tijde nauwgezet, correct en tijdig te worden geïnformeerd omtrent de toestand van die vennootschap, en van elke belangrijke wijziging die een invloed kan hebben op o.a. het vermogen, de gelopen risico’s, het respecteren van geldende wetgeving, enz.

Dat is de evidentie zelve voor beursgenoteerde vennootschappen, en het is eigenlijk van nog groter belang wanneer het gaat over vennootschappen met de Staat als aandeelhouder. Wanneer de Staat gelden heeft geïnvesteerd, toebehorend aan elke burger, dan moet die aandeelhoudende Staat totale transparantie afdwingen bij het bestuur. Totale transparantie in de (financiële) communicatie die moet garanderen dat elke burger kan controleren of de ingezette middelen in alle opzichten correct worden aangewend, of de belangen van de gemeenschap inderdaad optimaal worden gediend.

Geen enkele verkozen vertegenwoordiger van het volk die dit standpunt mag tegenspreken. Het hoort onbetwistbaar tot hun belangrijkste taken de Regering te controleren, zich heel kritisch op te stellen en in te grijpen daar waar nodig. In het belang van alle burgers die hen hebben afgevaardigd om deze opdrachten in hun plaats te vervullen.

Zowel De Nederlandsche Bank als de Nationale Bank van België hebben hun respectievelijke Staat als aandeelhouder.

De uiteindelijke eigendomsrechten over het afgescheiden eigen vermogen van deze centrale banken liggen uitsluitend bij de aandeelhouders van deze vennootschappen.

In Nederland is de Staat de enige aandeelhouder van DNB, in België heeft de Staat slechts 50 % van de aandelen van de NBB. De overige 50 % van de eigendomsrechten van deze beursgenoteerde vennootschap liggen bij de privé aandeelhouders.

De Nederlandse Staat wordt als (enige) aandeelhouder vertegenwoordigd door de Minister van Financiën.

De Minister van Financiën vertegenwoordigt het volk, die allen samen de eigenaars zijn van hun centrale bank.

Als vertegenwoordiger van de eigenaars maakt hij afspraken met het bestuur van DNB (vb. de kapitaalsvereisten, de winstverdeling, ..), wordt het beleid besproken en het jaarverslag goedgekeurd op de Algemene Vergadering.

Omtrent elke regeling, afspraak of gebeurtenis van enig belang heerst totale transparantie, en wanneer de verkozen vertegenwoordigers van het Nederlandse volk vragen hebben omtrent hun centrale bank, omtrent welk aspect dan ook, dan volgt er een bevraging in het Parlement en geeft de Minister van Financiën een omstandige uitleg, totale transparantie en verantwoording.

Nederland is de werkelijke referentie wanneer het over transparantie gaat.

De 50 % privé aandeelhouders van de NBB werd elke essentiële bevoegdheid ontnomen:

  • de Algemene Vergadering wordt niet langer erkend als een orgaan van de vennootschap
  • de aandeelhouders mogen niet de jaarrekening noch de winstverdeling goedkeuren,
  • zij hebben geen recht op toelichtingen vanwege de externe revisor, noch kunnen zij deze bevragen of ter verantwoording roepen,

De privé aandeelhouders hebben enkel hun eigendomsrecht behouden, en ook daar toont het bestuur van de vennootschap geen enkel respect meer.

Op welke manier kan een privé aandeelhouder, zonder over deze fundamentele rechten te beschikken, nu controleren of zijn eigendomsrecht op correcte wijze wordt gerespecteerd?

De Belgische Staat wordt als (slechts 50%) aandeelhouder vertegenwoordigd door de Minister van Financiën.

Het overgrote deel van de privé aandeelhouders zijn tegelijkertijd ook belgische burgers, en bezitten dus nagenoeg allemaal als een lid van “de ploeg van 11 miljoen” ook rechten en belangen in de centrale bank van ons land.

In een met Nederland vergelijkbare situatie zou deze evidente en noodzakelijke informatie hen toch worden gegarandeerd via hun verkozen vertegenwoordigers van het volk.

Ofwel: bij de aangeklaagde tekortkomingen en inbreuken zou de privé aandeelhoudende burger zijn onbeantwoorde vragen kunnen doorspelen aan zijn verkozen volksvertegenwoordiger. Die zijn verantwoordelijke opdracht moet vervullen als vertegenwoordiger van het volk, eigenaars van de Nationale Bank van België. En de informatie en antwoorden op die manier afdwingen.

Welke informatie krijgen de Belgische burgers omtrent hun centrale bank, waarvan zij voor 50 % de eigenaar zijn? Men gaat dan wel volledig voorbij aan de rechten van de 50 % privé eigenaars, maar men moet toch altijd veronderstellen dat de Belgische burgers recht hebben op een zelfde behandeling als die van Nederland omtrent hun De Nederlandsche Bank?

En wanneer die info niet op dezelfde manier wordt ter beschikking gesteld, welke rechten heeft een burger en wat is de procedure om die informatie wel te krijgen?

Welke toelichtingen heeft de toenmalige Minister van Financiën gegeven, welke verslagen van besprekingen in het Parlement zijn er (publiek) beschikbaar, welke interpelaties hebben onze verkozen volksvertegenwoordigers gedaan op het moment dat de Wetgever werkelijk ingrijpende wijzigingen in het vermogen van de centrale bank heeft doorgevoerd, zoals:

  • het invoeren van het Artikel 9bis ?
    • Waarbij de officiële externe reserve-activa van de NBB zo maar gewoon “eigenlijk van de Belgische Staat” werden? Niet enkel de goudvoorraad (waarrond een juridisch probleem was gerezen), maar alle officiële externe reserve-activa van de NBB!
    • In Nederland werd (in een openbaar beschikbaar verslag) volledige duidelijkheid gegeven omtrent het statuut van de goudvoorraad en andere officiële externe reserve-activa, die onbetwistbaar de eigendom zijn van DNB.
  • het invoeren van het Artikel 32?
    • Waarbij de wetgever, zo maar, alle macht bij het bestuur van de vennootschap legt om de jaarlijkse winsten te bestemmen. Zonder dat de 50 % privé aandeelhouders nog enige invloed kunnen hebben?
    • Zonder enige transparantie, totaal willekeurig, met de mogelijkheid om “het saldo van de winst” zodanig te bepalen dat miljarden euro’s eigen vermogen kunnen worden overgeheveld naar de Staat (zonder de privé aandeelhouders hun statutaire rechten te respecteren)?
  • het invoeren van het Artikel 37?
    • Waarbij de NBB meerwaarden op haar eigen goudvoorraad moet afstaan aan de Belgische Staat wanneer deze (via de Koninklijke Munt) herdenkingsmunten slaat.
    • De NBB, met 50 % privé eigenaars, wordt bij wet en zonder enige compensatie onteigend van een deel van haar eigen vermogen, situatie te vergelijken met bijvoorbeeld Duitsland en haar Deutsche Bundesbank?
  • het Artikel 30 van de Organieke Wet?
    • Ter vervanging van een eerder (totaal onteigenend) Artikel 20bis, welke nu nog bepaalt dat de verdere opbrengsten van een deel van het eigen vermogen van de vennootschap moeten worden afgestaan aan de Belgische Staat?
  • en zovele andere opmerkelijke ingrepen ….

Welke verkozen volksvertegenwoordiger heeft ooit ook maar enige werkelijke, ernstige en deskundige verantwoording gevraagd aan de Minister van Financiën?

Ik ben als privé aandeelhouder van de Nationale Bank van België absoluut verontwaardigd omtrent de schending van onze rechten, EN tegelijkertijd als slechts één van de 11 miljoen andere eigenaars absoluut verontwaardigd dat onze verkozen vertegenwoordigers op deze manier omgaan met hun democratische opdracht!

Omdat de rechten als eigenaar van de Nationale Bank van België niet worden gerespecteerd, en omdat zelfs het voeren van gerechtelijke procedures niet tot de evidente resultaten kunnen leiden, werd ook de andere resterende mogelijkheid geprobeerd:

als één van de 11 miljoen Belgen, welke samen voor 50% eigenaar zijn van de Nationale Bank van België, wil ik bekomen dat:

  • de Minister van Financiën totale transparantie brengt omtrent de werkelijke (uiteindelijke) eigendomsrechten over het vermogen van de vennootschap NBB,
  • dat de Commissie Financiën (versterkt met en geadviseerd door onafhankelijke deskundigen) hiertoe een vergelijking maken met de toestand in Nederland en DNB (Statuten en Organieke Wet)
  • een duidelijk en omstandig verslag afleveren aan de bevolking, en waar nodig herstellend wetgevend werk verrichten,
  • wat ook nodig zal zijn om de onnodig ontnomen rechten van de particuliere aandeelhouders te laten herstellen.

De Belgische Wetgever heeft diverse keren ingegrepen in de Organieke Wet van de Nationale Bank van België, waarbij vaak op essentiële domeinen zo maar wijzigingen werden doorgevoerd op de manier zoals deze werden voorgesteld door de bevoegde Minister van Financiën. Zonder enige ernstige discussie noch argumentering, vaak via “spoedprocedures”, zonder enig bekwaam verzet vanwege het Parlement.

Uitzonderlijk werd de noodzaak van zo’n discussie en de bijstand vanwege deskundigen wel erkend:

“ Spreker is tevens van oordeel dat deze commissie over andere adviezen dan alleen deze van de regering en van de NBB zou moeten beschikken, zoals het advies van een juridisch adviseur van het E.M.I.. Dit is niet onbelangrijk om te vermijden dat de overheid op termijn het risico zou lopen dat privé-aandeelhouders van de NBB voor de rechtbank in het gelijk zouden worden gesteld (..). “
(Belgische Senaat 27 januari 1997 (1-707/3) pagina 7)

In ieder geval is de traditie van commissies, samengesteld uit of bijgestaan door deskundigen, die samen argumenteren en beslissen, en waarbij het hele proces en resultaat in totale transparantie ter beschikking en ter beoordeling wordt gesteld van de volledige bevolking (de werkelijke eigenaars dus) in ons land totaal onbestaande.

De werkelijke (doch simpel te beantwoorden) vraag is: waarom?

De afgelegde weg om als burger zijn rechten te kunnen laten gelden, om ons “democratisch proces” in beweging te kunnen krijgen:

  • Talrijke individuele verzoeken om tussenkomst, gericht aan zowel de Minister, volksvertegenwoordigers, partijvoorzitters), zijn allen zonder ook maar enig concreet gevolg gebleven,
  • In antwoord op mijn brief van 26 februari 2020 (die eigenlijk een herinnering was voor mijn schrijven van 6 januari 2020) bevestigde de toenmalige Voorzitter van de Kamer (Patrick Dewael) dat “mijn brief conform het Reglement van de Kamer werd doorgestuurd naar de commissie Verzoekschriften”.
    De Voorzitter van de Kamer heeft vermeden onmiddellijk een antwoord op mijn vragen te moeten geven, mijn verzoeken werden omgevormd naar een petitie!
  • In het schrijven van 20 april 2020 bevestigt de voorzitter van de Kamer dat mijn verzoekschrift een nummer (55_2019-2020/11) toegewezen kreeg, en door de commissie Verzoekschriften zal worden behandeld “zodra deze haar werkzaamheden zal hebben hervat”,
  • Gezien de beschrijving van de “petitieprocedure” (zie verder), en het feit dat de Voorzitter van de Kamer mijn verzoek doorstuurt naar de commissie voor de Verzoekschriften, is geen ander besluit mogelijk dan dat 1) de Kamer mijn verzoek heeft onderzocht en 2) de petitie als ontvankelijk werd beoordeeld,
  • Na diverse herinneringen aan het adres van de voorzitster van de commissie Verzoekschriften (Sofie De Wit, N-Va), bevestigt de voorzitster op 16 november 2020 dat:
    1. “mijn petitie (op 20 oktober 2020) werd overgezonden aan de Commissie voor Financiën en Begroting”, en
    2. “ik schriftelijk op de hoogte zou worden gebracht van het gevolg dat aan mijn verzoek zal worden gegeven”.

Het is dus duidelijk dat ons dringend verzoek om concrete tussenkomsten dezelfde behandeling heeft gekregen welke een petitie, ondertekend door minimaal 25.000 burgers, zou hebben gekregen.
Gezien deze procedure, zoals gepubliceerd op de webpagina van De Kamer:

  • zou het logische verdere gevolg zijn dat ik “mijn petitie” aan de commissie Financiën kan voorstellen en erover van gedachten kan wisselen met de commissieleden,
  • Gezien de datum van doorverwijzing (20 oktober 2020) en het uitblijven van enige bevestiging (niet van de doorverwijzing, niet van de volgende stap om gehoord te worden door de commissie), werd half september 2021 contact genomen met een vooraanstaand lid van de commissie Financiën.

Sander Loones (N-Va) werd niet alleen bereid gevonden om na te gaan wat er in de procedure van de werking van De Kamer verkeerd kon zijn gelopen, hij heeft daarna ook onverwijld de nodige stappen gezet om één en ander een passend verder gevolg te geven.

(Enkel de eerste 15 minuten ongeveer hebben betrekking op de bespreking …)

In deze zitting van de Commissie Financiën (onder het voorzitterschap van Mw Marghem (MR) werd dus hoofdzakelijk het volgende bepaald:

  • de bevestiging van het regeerakkoord om “de kloof met de burger te willen dichten”, waardoor de commissie het zich dus niet kan permiteren om het verzoek niet te behandelen,
  • de vraag om het verzoek toe te voegen aan de agenda van de commissie, om het verzoek te behandelen
  • hoorzittingen organiseren, omdat er niet enkel juridische maar ook aspecten van wetgevende macht opgenomen zijn (“zitten de wetten wel duidelijk en goed genoeg ineen?”)
  • de vraag hoe er praktisch zal worden tewerk gegaan: “de betrokkene uitnodigen wordt door Voorzitster Marghem beantwoord: “het is een beetje nieuw, na de toelichting moet de commissie ook reageren en deze commissie is geen rechtbank, …”
  • Loones (N-Va): bevestigt, maar o.a. het gedeelte omtrent het luik eventueel gebrekkige wetgeving is wel de verantwoordelijkheid van het Parlement. Zijn voorstel om de zaak als een testcase te behandelen: beide kanten horen en daarna …
  • Matei (CD&V): “de schriftelijke inhoud van het verzoekschrift is heel duidelijk”, zijn voorstel om de schriftelijke reactie vanwege de NBB te vragen om daarna op efficiënte wijze het verzoekschrift te kunnen behandelen,
  • Vermeersch (Vlaams Belang): het verzoek is een lijvig document met verschillende aspecten, waar heel wat bijkomende vragen te stellen zijn. De steun om de verzoeker te horen ..
  • Leysen (Open VLD) heeft sympathie voor de visie van Matei, de vraag aan de Minister stellen “hoe hij met dit dossier omgaat”,
  • Het praktische voorstel van Sander Loones: “we hebben de argumentatie van verzoeker op papier, dezelfde argumentatie vragen aan de NBB en aan de Minister (zoals Leysen voorstelde), schriftelijke antwoorden vragen van beiden, waarna de commissie over een volledig schriftelijk dossier beschikt op basis waarvan er kan worden beslist over eventuele hoorzittingen. Met een timing voor beide partijen inzake antwoordtijd, anderhalve maand de tijd.
  • en in reactie op Leysen: “dit IS onze essentiële taak, handelt over financiële stabiliteit en er zijn verschillende vragen over wetgeving,
  • Voorzitster Marghem weerhoudt het voorstel en de timing.

De actuele toestand na deze zitting:

De Commissie Financiën heeft het verzoek gekregen om … te beoordelen, transparantie te brengen en eventueel herstellende wetgeving te brengen.

Zowel de Minister van Financiën als de Nationale Bank van België werden om hun eigen standpunten gevraagd, in antwoord op deze hernomen in mijn verzoek.

Het volledige schriftelijke dossier zal door de Commissie worden beoordeeld, het verdere verloop van de procedure zal worden beplaald.

(De commissie start met vertraging, de bespreking start op minuut 37 en loopt tot minuut 59)

In deze zitting van de Commissie Financiën (onder het voorzitterschap van Mw Marghem (MR) werd hoofdzakelijk het volgende bepaald:

Sander Loones (N-Va)

  • de Voorzitster opent met de bevestiging dat er twee adviezen werden ontvangen: een eerste vanwege de Minister van Financiën en een tweede vanwege de Nationale Bank van België
  • de Voorzitster concludeert dat “het voorwerp van de petitie niet relevant zou zijn”, en de procedure bijgevolg kan worden stopgezet,
  • Sander Loones haalt aan dat een dergelijke petitie iets nieuws is voor de Commissie Financiën, en dat de commissie niet echt over werkmethodes beschikt voor zoiets,
  • hij wijst er op dat een burger een verzoek heeft gedaan, en dat de Commissie de antwoorden van zowel de Minister als van de NBB heeft ontvaangen zonder dat de verzoeker in kennis werd gesteld van deze adviezen, noch dat er om zijn reactie werd gevraagd,
  • “Voor de volledigheid van de debatten” stelt hij voor de ontvangen adviezen door te sturen en de burger om zijn reactie te vragen,
  • Bovendien heeft hij de nota van de NBB gelezen, en is hij de mening toegedaan dat er grond bestaat om de bestaande wetgeving te wijzigen of te verduidelijken. De Minister van Financiën is van oordeel dat zulks niet nodig zou zijn, Sander Loones meent van wel. Het lijkt een opdracht voor het Parlement om dit toch te behandelen,
  • het voorstel is om de verzoeker om zijn schriftelijke reactie op de adviezen te vragen, het einde van de procedures voor de Raad van state af te wachten, en na ontvangst van de reactie een “regeling der werkzaamheden” te bepalen (met vastleggen van een volgende datum)
  • er wordt belang gegeven op de uitwerking van een procedure voor de behandeling van dergelijke verzoekschriften,
  • Voorzitster Marghem bevestigt te wachten tot na de arresten van de Raad van State,
  • Sander Loones geeft aan dat inderdaad best de pauzeknop wordt ingedrukt, doch geeft aan dat de Commissie niet moet denken in de plaats van de advocaat noch adviseren te wachten tot na de procedures: maar toch reeds de twee adviezen door te sturen naar de verzoeker. En na de arresten de “regeling der werkzaamheden” te bepalen,
  • Voorzitster Marghem bevestigt de beide punten,
  • en inmiddels werden de twee adviezen van de Minister van Financiën en de Nationale Bank van België ontvangen, alsook heeft de Raad van State zich “wegens een gebrek aan rechtsmacht” onbevoegd verklaard.

In afwachting van “de regeling der werkzaamheden” ….