DE OFFICIËLE EXTERNE RESERVES

  • 1) Begrippen en componenten
  • International Monetary Fund

    “International reserves and foreign currency liquidity” – Guide-lines for a data template (2013):

    De officiële externe reserves bestaan uit de goudvoorraad, speciale trekkingsrechten (SDR’s), de reservepositie in het IMF, en andere reserves.”

    Verder: ” In general only external claims actually owned by the monetary authorities are regarded as reserve assets.”

    Ofwel: ” Monetair goud, speciale trekkingsrechten en reserveposities in het IMF worden beschouwd als reserves omdat ze onvoorwaardelijk toebehoren aan de monetaire autoriteiten en onmiddellijk beschikbaar zijn. “

    Monetaire autoriteit:

    De NBB is, als centrale bank, de monetaire autoriteit van België.

    De NBB is een van de Staat afgescheiden juridische entiteit met een volkomen afgescheiden eigen vermogen.

    Uit de definities van het IMF volgt dat de NBB onbetwistbaar de enige en volstrekte eigenaar MOET zijn van al die activa welke als “de officiële externe reserve-activa van België” worden gekwalificeerd.

    Hierna wordt uitgebreid aangetoond dat zij dit ook is. Sedert haar oprichting, en tot op de dag van vandaag!

    De NBB houdt de externe officiële reserves van België aan, en beheert ze. Het ESCB heeft als één van haar hoofdtaken het aanhouden en beheren van de officiële reserves van de lidstaten van het eurogebied.
    De Nationale Centrale Banken (NCB’s) van het Eurosysteem hebben (naar verhouding van hun deelname in het kapitaal van de ECB) een deel van hun eigen officiële externe reserves overgedragen aan de ECB.
    In ruil hiervoor hebben zij in euro luidende rentedragende vorderingen op de ECB ontvangen (transparant tot uiting gebracht op de balansen van zowel de ECB als de NBB). Vermits de NCB’s de enige aandeelhouders zijn van de ECB is er in de feiten en op het vlak van eigendomsrechten eigenlijk weinig veranderd.

    De NCB’s van het eurosysteem zijn betrokken bij het beheer van de deviezenreserves van de ECB:
    zij handelen als AGENT voor de ECB, conform door de ECB vastgestelde Richtsnoeren inzake portefeuillebeheer.

    De resterende deviezenreserves van het Eurosysteem zijn het bezit van, en worden beheerd door de Nationale Centrale Banken. Wat deze reserves betreft handelen de NCB’s dus als PRINCIPAAL. Transacties in die reserves worden door het ESCB gereguleerd (voor transacties boven bepaalde limieten is de voorafgaande toestemming van de ECB vereist).

    De officiële externe reserves van België zijn dus de volwaardige eigendom, het daadwerkelijke bezit van

    de Nationale Bank van België :

    Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) wijst in haar Richtlijnen op het belang dat er geen enkele twijfel mag bestaan omtrent de exacte eigendomsrechten over de officiële externe reserves.

  • 2) De relatie tot het eigen vermogen:
  • Gezien de officiële externe reserves het daadwerkelijke bezit zijn van de monetaire autoriteiten zelf, spreekt het voor zich dat “het aanhouden en beheren” ervan diverse risico’s, kosten, verliezen en opbrengsten inhoudt voor de centrale bank.

    Die allen bijgevolg rechtstreekse gevolgen hebben op het verloop van het eigen vermogen van de vennootschap.

    Ter illustratie:

    The Riksbank

    ” De activiteiten van The Riksbank houden zowel financiële als operationele risico’s in. Het financiële risico ontstaat voornamelijk bij het beheer van goud en buitenlandse reserves. “
    (pagina 23)

    ” Operationele risico’s kunnen de activiteiten, activa en de reputatie van The Riksbank beschadigen. “
    (pagina 23)

    ” Het financiële risico’s van The Riksbank bestaat uit het liquiditeitsrisico, het marktrisico en het kredietrisico. “
    (pagina 49)

    De Nationale Bank van België

    ” Het beheer van de goud- en deviezenreserves en van de effectenportefeuilles in euro stelt de bank, net als elke financiële instelling, bloot aan financiële risico’s, zoals markt- en kredietrisico’s alsook aan operationele risico’s. ”
    (NBB jaarverslag 2014, pagina 32 punt 2.1.2)

    Het aanhouden en beheren van de officiële externe reserves van een land vormen inderdaad (in normale omstandigheden) veruit de belangrijkste operationele en financiële risico’s voor het eigen vermogen van een centrale bank !

    Om o.a. deze belangrijke krediet-, markt- en liquiditeitsrisico’s te beheersen hebben alle centrale banken hun eigen methodes uitgewerkt, en heeft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) uitgebreide en strenge richtlijnen opgesteld waar centrale banken zich dienen toe te richten bij het beheer van die officiële externe reserves.

    Alle officiële externe reserves zijn het daadwerkelijk en volwaardig bezit van de centrale bank.

    Immers:

    The Riksbank:

    Activa en schulden worden enkel opgenomen in de balans als het waarschijnlijk is dat er een toekomstig voordeel verbonden met dat actief of de schuld naar The Riksbank zal vloeien en als ieder risico en opbrengst verbonden met het actief of schuld overgedragen werd aan The Riksbank.
    (vrije vertaling, jaarverslag 2014, pag. 55)

    De Europese Centrale Bank:

    Een activum of passivum wordt alleen in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat enig met dit activum of passivum verband houdend toekomstig economisch voordeel naar of van de ECB zal vloeien, zo goed als alle met dit activum of passivum verband houdende risico’s en beloningen aan de ECB zijn overgedragen.

    De Nationale Bank van België

    Eerder (in haar financiële communicatie):
    “De Nationale Bank is eigenaar van de officiële externe reserves (waaronder de goudvoorraad), in de betekenis van het burgerlijk wetboek. “

    In deze rechtszaak:

    ” De voornoemde goud- en deviezenreserves zijn de juridische eigendom van de NBB. Zij vallen onder het autonoom beheer van de Nationale Bank en de prijs- en wisselkoersrisico’s van dien zijn voor haar eigen rekening. “
    Daarnaast heeft de Nationale Bank, als deelnemer van het ESCB, de principes (inzake financiële rapportering) vervat in de Richtsnoeren onderschreven.

    De officiële externe reserves zijn activa welke door een centrale bank worden aangekocht met ofwel eigen vermogen, ofwel met vreemd vermogen waarvoor zij met gans haar eigen vermogen instaat voor de terugbetaling ervan.
    Het aanhouden en beheren van die officiële externe reserves houdt diverse belangrijke risico’s, kosten, opbrengsten en verliezen in voor de centrale bank.

    Deze risico’s kunnen leiden tot enorme verliezen, welke op zich het volledige eigen vermogen van de centrale bank kunnen wegslaan!
    Wanneer het eigen vermogen van de centrale bank alle verliezen moet opvangen, is het niet meer dan normaal dat alle meerwaarden en opbrengsten – verbonden aan alle componenten van die reserves – dat zelfde eigen vermogen zullen versterken. Bij elke nationale centrale bank (NCB) aangesloten tot het ESCB, alsook bij de ECB zelf, onderschrijft men deze logische uitgangspunten. Ook bij de Nationale Bank zelf.

    Al meent zij – als enige – een uitzondering te moeten maken omtrent de meerwaarden uitsluitend op haar goudvoorraad.

    De NBB draagt immers ook alle risico’s op verliezen op haar goudvoorraad, en bevestigt nu zelfs dat de gerealiseerde meerwaarden “tot haar vermogen” behoren. Maar zij blijft echter wel, op een onsamenhangende, totaal ongeloofwaardige en absoluut foute manier, de stelling verdedigen dat noch zij zelf noch haar aandeelhouders de economisch rechthebbenden kunnen worden van die gerealiseerde meerwaarden op de goudvoorraad.
    Elders op deze webpagina wordt dit verder uitgebreid besproken.

    Wanneer de Nationale Bank van België blijft argumenteren dat “de officiële externe reserves” een doelvermogen ” zijn (artikel 9bis van haar Organieke Wet), waardoor de aandeelhouders geen rechten kunnen laten gelden op die activa,

    dan gaat zij volledig voorbij aan volgende onweerlegbare feiten:

    Deofficiële externe reserves” zijn activa. En zijn een onderdeel van de totale activa van een centrale bank, welke zonder enig onderscheid allemaal werden aangekocht met ofwel vermogen toebehorend aan de aandeelhouders ofwel met vreemd vermogen waarvoor diezelfde aandeelhouders instaan voor de terugbetaling ervan;

    Het investeren in en het beheren van deze activa houdt heel belangrijke risico’s in die het eigen vermogen (uiteindelijk toebehorend aan de aandeelhouders) volledig kunnen wegblazen.
    De NBB moet deze activa volledig autonoom kunnen beheren om één van de doelstellingen van de vennootschap te kunnen realiseren: het maximaliseren van het algemeen welzijn. En dit zonder enige mogelijke inmenging van De Staat noch van haar aandeelhouders.

    De aandeelhouders claimen ook geen inspraak in het beheer van deze activa! Doch blijven wel met even veel klem stellen dat hun eigendomsrechten in alle omstandigheden dienen gerespecteerd te worden!

    De officiële externe reserves ” zijn inderdaad ACTIVA.
    Deze activa zijn de uitsluitende eigendom van de vennootschap “centrale bank”, en de aandeelhouders noch de “Soevereine Staat” kunnen specifieke preferente rechten laten gelden op (een onderdeel van) die activa!

    Echter: wanneer de officiële externe reserves door het bestuur van de centrale bank als te omvangrijk, onrendabel of niet langer nodig worden bevonden om het doel van de vennootschap te dienen , en het bestuur beslist deze activa te verkopen (om te zetten naar euro’s),
    dan kan een uitkering van de tegenwaarde ervan slechts op één manier rechtmatig gebeuren: aan de eigenaars van de vennootschap!

    Immers, ook voor deze activa geldt de regel:

    Wanneer het vermogen van de aandeelhouders uitsluitend alle verliezen dient op te vangen kan men onmogelijk verwachten dat zij aanvaarden dat alle opbrengsten en meerwaarden uitsluitend aan de Staat worden overgemaakt?
    De gemeenschap heeft altijd de risico’s gelopen naar verhouding dat zij aandeelhouder was van haar centrale bank. Het kan niet meer dan normaal zijn dat die gemeenschap slechts in diezelfde verhouding te vruchten kan verkrijgen.

    Welke bepaling van de Organieke Wet stelt dat de Nationale Bank van België NIET de economisch rechthebbende is van deze activa?

    Welke bepaling stelt dat het Artikel 4 van de Statuten met betrekking tot deze activa NIET van toepassing zou zijn? Wanneer in de geschiedenis werden de eigendomsrechten van de aandeelhouders met betrekking tot deze activa geregeld?

    3) De vaststellingen – De feiten – De fouten

    De verschillende componenten van de officiële externe reserves van een land werden hiervoor opgesomd.

    De voorwaarden om activa op de balans van een Nationale Centrale Bank (NCB) te mogen plaatsen worden ondubbelzinnig hernomen in de bindende regels van de ECB, hernomen in haar

    Het Artikel 4 (Verantwoording van activa en passiva) is duidelijk:

    ” Activa en passiva worden alleen verantwoord op de balans van de rapporterende entiteit wanneer aan ALLE volgende voorwaarden is voldaan:

    • het waarschijnlijk is dat in de toekomst enig economisch nut in de vorm van een bate of een last verbonden zal zijn aan de betreffende actief- of passiefpost voor DE RAPPORTERENDE ENTITEIT,
    • in weze alle risico’s en voordelen verbonden aan de desbetreffende actief- of passiefpost voor rekening komen van DE RAPPORTERENDE ENTITEIT

    Ofwel, echt simpel gesteld en duidelijk samengevat:

    • Volgens de voorwaarden van het IMF is de Nationale Bank van België, als monetaire autoriteit van ons land, de daadwerkelijke en onbetwistbare eigenaar van (alle componenten van) de officiële externe reserves;
    • Volgens de bindende bepalingen van het Richtsnoer van de ECB mag zij alleen activa op haar balans hernemen waarvoor ALLE risico’s en opbrengsten VOOR HAAR EIGEN REKENING zijn.
      Deze activa staan wel degelijk op de balans van de NBB !
    • Zowel het IMF als de ECB stellen dat de centrale banken totale transparantie moeten nastreven omtrent de eigendomsrechten van hun officiële externe reserves. Daar waar de NBB in faalt wil ik hier duidelijk bevestigen:

    De Nationale Bank van België is de enige eigenaar van ALLE officiële externe reserves hernomen op haar balans !!

    Elke wijziging in (de omvang en samenstelling van) deze activa dient te worden toegerekend tot haar eigen vermogen.

    De betwisting omtrent eigendomsrechten over de officiële externe reserves wordt fout gevoerd. Deze activa zijn de uitsluitende eigendom van de vennootschap NBB!

    De juiste discussie moet echter worden gevoerd omtrent het vermogen waarmee de NBB deze investeringen heeft kunnen doen.
    Na een vereffening van het vreemd vermogen van de NBB moet onvermijdelijk blijken dat ook deze activa hun oorsprong vinden bij het vermogen toebehorend aan de eigenaars van de vennootschap !!
    En dat “de Soevereine Staat” geen enkel vermogen heeft aangereikt om in deze (of andere) activa te investeren (en de risico’s te dragen) !!

    Vaststellingen hierbij:

    De deviezenvoorraad:

    de NBB verwerkt zowel de rente-opbrengsten als de gerealiseerde meer- en minwaarden via haar resultatenrekening. Deze resultaten maken onderdeel uit van de (eventuele) jaarwinsten van de NBB.
    De aandeelhouders zijn dus zowel de uiteindelijke risicodragers (op verliezen) als de genieters van de opbrengsten.
    NIET de soevereine Belgische Staat !

    De vorderingen op het IMF:

    de opbrengsten uit de vorderingen op het IMF worden verwerkt via de resultatenrekening, maken onderdeel uit van de (eventuele) jaarwinsten van de NBB.
    En komen uiteindelijk de NBB en al haar aandeelhouders toe.
    NIET de soevereine Belgische Staat !

    De goudvoorraad:

    de NBB en haar aandeelhouders dragen alle (gerealiseerde en ongerealiseerde) verliezen. De NBB stelt echter dat, uitsluitend voor deze component van de officiële externe reserves, zij zelf noch haar aandeelhouders de economisch rechthebbenden kunnen zijn van de (gerealiseerde) meerwaarden.
    Alhoewel: wanneer goudmeerwaarden worden gerealiseerd NIET geregeld door het Artikel 30 (van de Organieke Wet) noch door het Artikel 55 (van de Statuten), dan worden deze meerwaarden verwerkt via de resultatenrekening en maken zij deel uit van de (eventuele) jaarwinsten van de NBB !
    En komen deze meerwaarden wel degelijk de NBB en al haar aandeelhouders toe.
    NIET de soevereine Belgische Staat !

    Vragen:

    De NBB en al haar aandeelhouders zijn wel de economisch rechthebbenden om de verliezen op de goudvoorraad te dragen, doch nooit wat de eventuele meerwaarden betreft?

    Wanneer de officiële externe reserves een doelvermogen uitmaken (waardoor aandeelhouders – volgens de NBB – nooit de economisch rechthebbenden kunnen zijn van deze activa):

    wat rechtvaardigt dan het gemaakte onderscheid in de behandeling van hun respectievelijke resultaten, hiervoor beschreven?

    In welke bepaling van de Organieke Wet of de Statuten wordt aangegeven dat een dergelijk onderscheid dient gemaakt te worden? Het Artikel 9bis (doelvermogen)? Het Artikel 30 (de onbeschikbare reserverekening)?

    Stel: de Nationale Bank van België acht het noodzakelijk haar volledige goudvoorraad te arbitreren naar beleggingen in deviezen (zoals zij dit in het verleden reeds voor belangrijke hoeveelheden heeft gedaan).

    De aandeelhouders hebben nooit opbrengsten ontvangen uit deze goudactiva (want niet rentedragend), hebben echter wel de risico’s op verliezen gedragen, en de NBB boekt de gerealiseerde meerwaarden in “een onbeschikbare reserverekening” waarvan zij vindt dat zij zelf noch haar aandeelhouders de economisch rechthebbenden van zijn,

    diezelfde aandeelhouders zijn vanaf dat moment wel degelijk de genieters van alle rente-opbrengsten en toekomstige meerwaarden van “diezelfde officiële externe reserves” van het land?

    Ondanks de theorie vanwege de NBB dat “de officiële externe reserves” een doelvermogen uitmaken?

    Het doelvermogen is volledig in goud belegd, en de aandeelhouders krijgen niets. Hetzelfde doelvermogen is in deviezen belegd, en de aandeelhouders krijgen alles. Algemeen belang of niet. Wat men met het Artikel 9bis ook heeft willen regelen!

    Het Artikel 9bis is op een heel bijzondere manier in de Organieke Wet ingevoerd, met enige overhaasting en hoofdringendheid ook.
    Eén en ander is niet echt op een consequente manier uitgewerkt, maar ik zelf vind dat de Nationale Bank van België hier toch wel een onduidelijke en erg onsamenhangende interpretatie geeft aan deze nochtans eenvoudige materie. En ik weet ook met zekerheid wat hier de aanleiding toe is.

    • Op welke manier gaan andere Nationale Centrale Banken en de ECB zelf om met “hun eigen doelvermogen”?
    • Op welke manier verwerken zij hun resultaten op de verschillende componenten van hun eigen officiële externe reserves?
    • Met andere woorden ook: wie beschouwen zij als de uiteindelijke economische rechthebbenden van deze activa?

    En zo zijn er nog wel enkele terechte vragen te stellen. We behandelen deze vragen elders op deze webpagina, uitgebreid en duidelijk beantwoord.

    In ieder geval is volgend uitgangspunt vanwege het bestuur van de Nationale Bank van België slechts één voorbeeld van desinformatie: