Marktmisbruik …

De webpagina van de Nationale Bank van België leert dat er een “Strategie 2025” bestaat om uiterlijk in dat jaar werkelijk “een huis van vertrouwen” te worden …

Het wordt de private minderheidsaandeelhouders van deze beursgenoteerde vennootschap echter onmogelijk gemaakt om dat moment af te wachten.

De Nationale Bank van België is een volledig geïntegreerd onderdeel geworden van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB), en voert (net als elke andere NCB) al haar opdrachten in het algemeen belang uit met het afgescheiden eigen vermogen van de vennootschap. In België echter worden alle verbonden financiële risico’s NIET gedragen met het vermogen toebehorend aan die gemeenschap, maar WEL met een vermogen van een beursgenoteerde vennootschap waarvan de uiteindelijke eigendomsrechten voor 50% bij private aandeelhouders liggen.

Wanneer “een bijzonder sui generis rechtskader” het blijkt mogelijk te maken dat enerzijds private aandeelhouders van een beursgenoteerde vennootschap wel hun vermogen mogen ter beschikking stellen, maar zij anderzijds zelf geen enkele bevoegdheid hebben om hun rechten als eigenaar uit te oefenen, en zowel een Regentenraad als een externe revisor NIET hun onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid opnemen (tegenover zowel de vennootschap als tegenover de private aandeelhouders), dan zou men van een onafhankelijke toezichthouder altijd moeten verwachten dat die extra waakzaam is, en passend en streng zou optreden wanneer het dreigt fout te lopen.

Het is heel fout gelopen, reeds vele jaren, en we vragen nu uitdrukkelijk de FSMA om eindelijk WEL een onderzoek in te stellen en daarbij dringend en passend op te treden.

Het gestelde vertrouwen in de Regentenraad, die zowel de macht van het bestuur heeft als de bevoegdheden van de aandeelhouders heeft overgenomen, blijkt totaal misplaatst te zijn. Een totaal gebrek aan enige minimale transparantie en effectieve controle hebben geleid tot een dramatische financiële situatie, in het bijzonder voor de private minderheidsaandeelhouders van deze beursgenoteerde Nationale Bank van België.

In de feiten dient te worden vastgesteld dat het aandeel van de NBB noteert aan amper 1% van de eigen vermogenswaarde van de vennootschap.

Alleen al deze vaststelling doet ernstige vragen rijzen omtrent het verslaggevingsbeleid van de NBB. De weigering duidelijkheid te brengen met betrekking tot het cruciaal onderdeel wat het eigen vermogen is, heeft overduidelijk een impact op de beurskoers.

De credibiliteit van het genoteerde aandeel is volkomen zoek, zoals nevenstaande grafiek treffend illustreert.

Er bestaat een gegronde vrees dat een en ander bewust en met kennis van zaken gebeurt en dat de huidige beurskoers de referentieaandeelhouder goed uitkomt in geval van een volgende kapitaalverhoging. De voorbeelden zijn bekend om op die manier (1) minderheidsaandeelhouders te marginaliseren en (2) de facto een onteigening van minderheidsaandeelhouders te realiseren.

Hun aandeel heeft namelijk nooit de werkelijke waarde ervan vertegenwoordigd, waarna nu een verwateringsmanoeuvre op til is en rechtstreeks in de hand wordt gewerkt door de kunstmatig onderdrukte beurskoers. Aldus moet vastgesteld worden dat op de cruciale onderdelen (seigneuriage en bestanddelen van het eigen vermogen), die een enorme impact op de beurskoers hebben, systematisch onvolledig, onduidelijk, onjuist en misleidend gecommuniceerd wordt. De NBB weigert bovendien daarover duidelijk standpunt in te nemen.

Gelet op (1) de verwarring die door de NBB wordt gezaaid over de goudmeerwaarde als onderdeel van haar eigen vermogen en (2) de pertinente weigering van de NBB om hierover duidelijkheid te verschaffen, veroorzaakt dit een ernstig dreigend risico dat de toekomstige verslagging van de Nationale Bank van België hieromtrent eveneens misleidend zal zijn.

Op 27 maart 2024 wordt een volgende communicatie van de NBB betreffende de door haar behaalde resultaten over het boekjaar 2023 verwacht. De toezichthouder FSMA werd gevraagd met bijzondere aandacht te kijken naar deze communicatie.

Een repressief optreden ten aanzien van de reeds gevoerde misleidende communicatie en een preventief optreden ten aanzien van de toekomstige communicatie lijkt hier duidelijk geoorloofd.

In het kader van de procedure voor het Hof van Beroep werd deze klacht toegevoegd aan onze conclusies, dit om het Hof toe te laten op basis van een volledig dossier te oordelen.

Twee maanden na het indienen van de klacht kan dan deze nu ook langs deze weg publiek worden gemaakt, zonder dat het onderzoek van de toezichthouder FSMA eventueel nog zou worden verstoord.

Er werd (op 21 februari 2024) een klacht bij de toezichthouder FSMA neergelegd tegen de communicatie vanwege de Nationale Bank van België.

De communicatie die door de NBB wordt gevoerd heeft niet alleen schade veroorzaakt in hoofde van haar private minderheidsaandeelhouders, maar houdt ook pertinente gevaren in voor de toekomst. Dit verantwoordt waarom de toezichthouder in deze klacht verzocht wordt zowel repressief als preventief op te treden.

Op basis van de aanklacht en in het licht van de feitelijke omstandigheden, werd de FSMA verzocht een onderzoek te starten, in toepassing van artikel 70 WFT, naar de aangehaalde onderdelen van het verslaggevingsbeleid van de NBB en de overeenstemming daarvan (of het gebrek daaraan) met de toepasselijke wettelijke bepalingen. Naar aanleiding van een mogelijk onderzoek werd de FSMA verzocht desgevallend passende sancties op te leggen aan de NBB als uitgevende instelling en de (rechts)personen die haar bestuur waarnemen.

Gelet op de relevantie van de verslaggeving betreffende de componenten van het eigen vermogen van de NBB voor het nemen van beleggingsbeslissingen met betrekking tot de genoteerde aandelen van deze uitgevende instelling, werd het FSMA verzocht toepassing te maken van artikel 36 §1 eerste lid in fine WFT om de NBB te bevelen haar communicatie hieromtrent recht te zetten.

Het spreekt evenwel voor zich dat dit een delicate situatie betreft tussen de FSMA enerzijds en de Nationale Bank van België en de Belgische staat anderzijds. Vandaar dat de FSMA verzocht werd ons te willen meedelen of de toezichthouder zich in staat voelt deze klacht te behandelen, dan wel een alternatieve oplossing aan te reiken.

De wetenschap dat er bij de toezichthouder FSMA een klacht werd ingediend, maar vooral de mogelijke gevolgen op de beurskoers die een logisch ingrijpen door de toezichthouder kan krijgen, zijn de aanleiding geweest om de toezichthouder om zijn toestemming te vragen voor een eigen communicatie. Dit om alle risico’s uit te sluiten. Omdat het bestuur van de vennootschap blijkbaar niet zal worden aangezet om op heel korte termijn zelf een corrigerende communicatie te voeren enerzijds, en gezien bepaalde risico’s anderzijds, maar ook omdat de FSMA zich niet duidelijk heeft uitgesproken over een eigen communicatie (en deze dus ook niet uitdrukkelijk heeft verboden), houden wij eraan om onmiddellijk zelf de markt te informeren. Via de geijkte diverse kanalen …