
De Bank heeft vandaag, 22 juli 2009, haar nieuwe reserverings– en dividendbeleid vastgesteld.
Ze heeft er daarbij zorg voor gedragen dat – zoals de Memorie van Toelichting bij de Wet van 3 april 2009 het uitdrukkelijk vereist – op evenwichtige wijze rekening wordt gehouden met de onderscheiden belangen van de centrale bank / vennootschap zelf, van haar aandeelhouders en van de Soevereine Staat.
Perscommuniqué van de NBB dd. 22/07/2009
We herhalen de vraag welke we ons vanaf 2009 reeds hebben gesteld:
“WAT kunnen de financiële belangen zijn van een Soevereine Belgische Staat, die geen enkele inbreng van kapitaal heeft gedaan, geen enkel financieel risico loopt, geen enkele opportuniteitskost draagt, alle kosten verbonden aan de uitgifte van haar wettelijk betalingsmiddel afwentelt op de centrale bank? Kan het niet enkel een “Belgische Staat als aandeelhouder” zijn die financiële belangen over het vermogen en de winsten van de centrale bank kan laten gelden?
Maar we noteren dat de Belgische Wetgever het inderdaad heel uitdrukkelijk heeft opgelegd:

De cascade in de aanwending van het resultaat garandeert aldus dat de financiële belangen van de instelling zelf, van haar aandeelhouders en van de soevereine staat allen op een evenwichtige wijze aan bod komen.
Het is aan de Regentenraad, bevoegd om, in alle onafhankelijkheid, te beslissen over een reserverings- en dividendbeleid en dit vervolgens openbaar te maken, dat het toekomt over dit evenwicht te waken.
Dit voorstel van herziene financiële bepalingen raakt niet aan de eigendom van het kapitaal van de Nationale Bank, noch aan de rechten van de aandeelhouders ten aanzien van de gereserveerde winsten.
Wetsontwerp Doc 52 (1793/01) Memorie van Toelichting (pag. 7)


De onafhankelijke Regentenraad bestemt 6,58 % van de jaarwinsten als uitkeerbaar aan de aandeelhouders. Waarvan 3,29 % dus bijkomend aan … de Belgische Staat.



- De Regentenraad heeft de vrijheid en de bevoegdheid gekregen om op elk moment zijn dividendpolitiek aan te passen, zonder dat de wet een bepaald maximum oplegt,
- Sedert 2016 kan het ESCB geen seigneuriage verdienen noch verdelen, en is er geen enkee grond meer om de Belgische Staat een “eerlijke en correcte” vergoeding voor het verkregen emissierecht toe te kennen,
- het belang van de vennootschap wordt ingeschat voldoende verdedigd te zijn door 50 % van de jaarwinsten te reserveren,
- ondanks een totaal uit evenwicht geëvolueerde situatie, en ondanks de werkelijke “ratio legis”, heeft de Regentenraad het zelfs vanaf 2016 niet in overweging genomen om haar dividendpolitiek aan te passen,
- waarbij de Belgische Staat als aandeelhouder ook in dat geval toch nog 50 % van die hogere dividenden had mee mogen genieten.
Respect opbrengen voor de eigen Statuten van de vennootschap,
in alle redelijkheid respect opbrengen voor de financiële belangen en vermogensrechten van alle betrokken partijen,
het blijft een onmogelijke verwachtiing voor een armlastige Belgische Staat die maar niet kan aanvaarden dat zij over slechts 50% van de vermogensrechten beschikt om over de jaarwinsten en het eigen vermogen van de Nationale Bank van België te beschikken.
De 50% privé minderheidsaandeelhouders van de Nationale Bank van België menen dat “het cascadesysteem” van het Artikel 32 de financiële belangen van de vennootschap, van haar aandeelhouders en van de Belgische Soevereine Staat op “een bijzondere manier in evenwicht heeft gebracht”.
