Respect voor corporate governance

De diverse internationale Wetgevers hebben enerzijds werkelijk uitgebreide wetgeving uitgewerkt ter bescherming van de kleine beleggers.

De Belgische Wetgever anderzijds heeft zich werkelijk uitgesloofd om, in samenwerking met het bestuur van de NBB, de kleine minderheidsaandeelhouder van de NBB nagenoeg al die evidente rechten te ontnemen.

Om dit mogelijk te maken werden structuren opgezet en maatregelen genomen opdat de kleine belegger geen enkel middel van verweer meer heeft: al zijn normale bevoegdheden als eigenaar van de vennootschap werden hem ontnomen (en overgeheveld naar de Regentenraad, in feite het bestuur zelf): het stemrecht, het vraagrecht, het aanduiden en ontslaan van bestuurders, …
Daarnaast wordt hem eveneens het recht op een correcte en waarheidsgetrouwe informatie ontzegd, heeft hij geen enkele mogelijkheid zelfs om hieromtrent de hulp of bescherming in te roepen van een externe revisor en toezichthouder FSMA.

Dit alles heeft maar één echt doel, namelijk de particuliere aandeelhouder zijn laatste werkelijke recht te ontnemen:

zijn grondwettelijk (uiteindelijk) eigendomsrecht over het vermogen van de Nationale Bank van België nv !!

Gebruik makend van het eigen
” sui generis rechtskader “:

Mijn kennis van het latijn is niet zo sterk, maar waarschijnlijk betekent “sui generis” niets anders dan “wees genereus, en bedien je zelf”? Het bestuur van de NBB past deze interpretatie in elk geval zonder enige schaamte toe.

Miskent de benoeming van oud-minister van Financiën Van Ackere tot Directeur van de NBB de verplichte aanwezigheid van beide geslachten in de Raad van Bestuur van effectengenoteerde naamloze vennootschappen ??

(Artikel 518bis W.Venn.)

Naar aanleiding van de benoeming van Directeur Van Ackere was er niet enkel veel verontwaardiging en aandacht in de media.
Ook academici maken zich bedenkingen, zoals

Aspirant Tina Coen (VU Brussel),

beschrijft de problematiek bij de NBB (aangevuld met enige algemene informatie).

en professor Ingrid De Poorter (UGent):

We gaan de argumentering van deze academici hier niet herhalen, de simpele lectuur spreekt voor zich.

De NBB is absoluut een naamloze vennootschap, en is zonder enige twijfel beursgenoteerd.

De stellingname in Het Laatste Nieuws van Laurette Onckelinx zegt de rest:

” In 2011 hebben we beslist dat er in beursgenoteerde bedrijven en in overheidsbedrijven minstens een derde vrouwen zouden moeten zetelen in de raad van bestuur. De Nationale Bank is een beurgenoteerd bedrijf. Ik heb niet de indruk dat we in 2011 hebben gezegd dat de wet zou gelden voor iedereen behalve voor de Nationale Bank”, aldus Onkelinx.

En dus strijdig met de Wet: het Artikel 518bis W.Venn.

En ja hoor, het refrein van het bedrijfslied:

” HET SUI GENERIS RECHTSKADER  !!! “

Ondanks de duidelijke en ferme houding vanwege de nieuwe Gouverneur van de Nationale Bank van België lijkt de eveneens nieuwe Minister van Financiën één en ander toch willen te bespoedigen:

De oorspronkelijke timing van Minister Van Overtveldt lijkt bepaalde problemen te kunnen stellen, en wordt gewijzigd naar een reorganisatie waarbij men “reeds” in 2020 de zaken wil geregeld hebben.

Het College van Censoren wordt afgeschaft (opsmukking van het verhaal, men wil immers “een reorganisatie waar besparingen aan gekoppeld zijn”) en de Regentenraad wordt uitgebreid met vier (onmiddellijk benoembare) leden!

De Regentenraad blijkt dus inderdaad als de Raad van Bestuur van de beursgenoteerde naamloze vennootschap Nationale Bank van België te worden beschouwd. Door de uitbreiding van de Regentenraad kan men ook sneller vrouwen toevoegen aan de Raad (waar men anders het verstrijken van de mandaten moest afwachten). En dus ook:

” De gemeenrechtelijke bepalingen betreffende naamloze vennootschappen ” zijn dan waarschijnlijk toch NIET ECHT strijdig met het eigen Sui Generis rechtskader van de NBB ?

Noch worden de aangelegenheden vervat in het artikel 518bis geregeld door dit eigen Sui Generis rechtskader?

Of toch wel, want onze vertegenwoordiger van het volk Luc Van Biesen haalt een oud Wetsvoorstel (van 15 juni 2017) van onder het wetgevende stof, toen ingediend door Veerle Wouters en Hendrik Vuye (54K2533001).

Behalve zijn bedoelingen met dit Wetsontwerp (in 2017 inderdaad ook: de afschaffing van het College van Censoren, nu enigzins gewijzigd door deze te integreren in de Regentenraad) acht hij de vermelding van volgende opmerking noodzakelijk:
” Eén derde van de leden van de Regentenraad moet van het andere geslacht zijn dan de overige leden. Deze regel wordt vastgesteld naar analogie met hetgeen is voorzien voor beursgenoteerde vennootschappen in artikel 518bis van het Wetboek van Vennootschappen. Deze bepaling IS NIET VAN TOEPASSING op de Nationale Bank gelet op haar specifieke orgaanstructuur die afwijkt van die van een gemeenrechtelijke naamloze vennootschap.

We moeten afwachten wat het allemaal wordt, maar “de Wetgever” heeft toch weer een mooie voorzet gegeven voor bepaalde bereidwillige rechters?
Een actie vergelijkbaar met “de officiële externe reserves van de Belgische Staat”, in eerdere noodzakelijke ingrepen vanwege de Wetgever?

Op de webpagina van Open VLD geeft de Minister van Financiën Alexander De Croo een toelichting bij zijn ” kostenbesparend en vrouwvriendelijk initiatief “:

Werkelijk typerend, maar voor een Minister van Financiën toch opmerkelijk:
” (..) zal er in het kader van de wet van 22 februari 1998 tot (..) worden opgelegd dat, NET ALS VOOR BEURSGENOTEERDE BEDRIJVEN, minstens 1/3 van de leden (..) “.

Onwaarschijnlijk toch? “Net als voor beursgenoteerde bedrijven”?

Voor de duidelijkheid, en voor de zekerheid:
de Nationale Bank van België IS ECHT WEL beursgenoteerd !!

Als aandeelhouders moeten wij dus opnieuw de weg van de gerechtelijke procedures bewandelen om het bestuur te dwingen het logische respect te tonen voor de wetten van dit land.

En de in onze officiële ingebrekestelling van 26 december 2018 aangekondigde acties ten uitvoer brengen.

Ook in deze procedure laat ik mij bijstaan door het gereputeerde advocatenkantoor Monard Law.
Om de evidente redenen ook dat elk van deze zaken met elkaar gekoppeld zijn, allen verband houden met de evidente regels van goed bestuur en al even evidente rechten van aandeelhouders.

De dagvaarding spreekt voor zich, we kijken ondanks alles nog met veel vertrouwen uit naar het enige juiste oordeel vanwege de Rechtbank.

Enkele onverwachte maar toch opvallende gebeurtenissen, waarvan het bestuur van de NBB noch de media een link leggen met het opstarten van een gerechtelijke procedure.
Immers: de wet is NIET van toepassing op de NBB ?

In afwachting dat een Rechtbank zal oordelen moeten wij onthouden dat de wetgeving NIET van toepassing is op de Nationale Bank van België, en dat de Regentenraad zonder problemen kan verder functioneren. Met drie Regenten minder, en ondanks de benoemingen na 1 januari 2017 welke wij in vraag stellen.

De pleidooien op de openbare terechtzitting werden bepaald op 27 februari 2020.

En op datum van 27 februari 2020 werd er dus uitstekend gepleit voor de Nederlandstalige Ondernemingsrechtbank van Brussel.

De minderheidsaandeelhouders van de NBB zijn werkelijk heel benieuwd op welke manier de (vrouwelijke) voorzitter van deze rechtbank zal oordelen over de manier waarop het bestuur van de NBB omgaat met de regels van goed bestuur, met het respect voor de vrouwen, hoe zij het glazen plafond in stand houdt en geen enkel respect toont voor de wetten die voor elkeen van ons wel gelden!

Klein resumé hier toch, om zeker de aandacht te trekken op feiten waar de media het liever niet over schijnt te hebben. Uit volgend stuk blijkt hoe de wet tot stand is gekomen:

Ik verduidelijk:
Het bestuur van de NBB wordt (op 26 december 2018) officieel in gebreke gesteld, en ontkent (op 9 januari 2019) dat de wetgeving op haar van toepassing zou zijn, het “sui generis rechtskader” zou de NBB ook in deze buiten de wet stellen …
Dus wordt NBB (op 27 maart 2019) gedagvaard.

De NBB is dus geen naamloze vennootschap, is dus niet beursgenoteerd? De particuliere aandeelhouders zijn zeker van wel ..

Uit het parlementair document blijkt dat (op 28 februari 2019), dus na de officiële ingebrekestelling, een wetsvoorstel wordt ingediend waarmee Alexander De Croo dus toch snel een oud wetsvoorstel (van juni 2017) wil gaan behandelen. En ja hoor, we kunnen vaststellen dat sommige problemen werkelijk heel snel geregeld raken in ons Parlement: reeds op 27 maart 2019 heeft men een aangenomen wettekst ! Exact op dezelfde datum dat onze officiële dagvaarding in de brievenbus valt !

De Minister van Financiën stelt dat de NBB, “net als elk ander beursgenoteerd bedrijf”, de bepalingen van het wetboek wel moet naleven. En gaat voorbij aan het simpele feit dat de NBB een beursgenoteerd bedrijf IS !!

Bepaalde feiten rond dit schandaaldossier blijven blijkbaar beter ook buiten de aandacht. Hoe te verklaren dat, op het moment dat de aangekaarte problemen zich ook werkelijk gaan stellen, dat de beschreven aanleiding voor deze wet (en vooral: op welke manier hij tot stand is gekomen) totaal geen enkele aandacht krijgt !?

In dit artikel beschrijft Stefaan Michielsen heel correct de feiten en de problemen:

de Regentenraad is de raad van bestuur van de NBB, deze is niet volgens de wet samengesteld, wanneer men op de algemene vergadering van 18 mei 2020 het probleem niet heeft opgelost (“de wet niet wordt gerespecteerd”) riskeert men dat de beslissingen van dit niet volgens de wet samengesteld bestuur (de winstverdeling, de goedkeuring jaarverslag, enz..) voor de rechtbank zal aanvechten.

Alleen: er loopt al een procedure !
Een procedure die aanleiding was voor nieuw misbruik van wetgevende macht door de meerderheidsaandeelhouder ! Voor de zoveelste keer !

Dit “detail” wordt echter nergens besproken. Waar men niet over spreekt bestaat ook niet, is ook geen aanleiding om eens verder te gaan kijken. Of dit nu werkelijk het enige probleem is rond onze NBB …
Zoals gesteld: de minderheidsaandeelhouders kijken met heel veel interesse uit naar de beoordeling van een onafhankelijk rechter. Is de wet ook voor NBB nog de wet, volgens de uitvoerende macht?

Om te voldoen aan de wetswijziging werden, netjes op tijd en zonder enige voorafgaande aandacht in de media, noch enige kritische geluiden uit de politieke wereld, de nodige vrouwelijke kandidaten gevonden.

En inderdaad:
de vrouwen zijn, in alle stilte, de bestuurskamer van de NBB binnen gewandeld!


Maar, wat even belangrijk is:

het bestuur van de NBB heeft, voor een eerste keer, haar eigen “Sui generis” rechtskader NIET kunnen misbruiken om een evidente verplichting, geldend voor elk beursgenoteerd bedrijf, nog langer naast zich te mogen leggen.

Het is nu aan deze vrouwen om te bewijzen dat vrouwen inderdaad op een andere manier tegen de regels van goed bestuur aankijken.
De particuliere aandeelhouders van de NBB zijn vol verwachting …